Lokale lasten boven de pijngrens
Binnenkort vallen de aanslagen van de diverse gemeentes weer op de deurmat. Steeds vaker hoor ik de belastingplichtigen onder deze lokale lasten kreunen en steunen. Voor mij is dat ook volstrekt begrijpelijk. Voor de lokale overheid is het een geweldige melkkoe. Woz.- beschikkingen, toeristen- en forensenbelasting, rioolheffingen, afvalstoffenheffingen etc, etc. Er lijkt geen einde aan deze stroom van aanslagen te komen, waarbij niet alleen het aantal heffingen maar ook de tarieven hand over hand toenemen. Gelukkig leert de dagelijkse praktijk daarbij nog steeds dat in deze sfeer enorme besparingen gerealiseerd kunnen worden. Om die reden is het ook goed deze aanslagen kritisch te (laten) beoordelen.
Zo werd ik recentelijk op één van de eilanden geconfronteerd met een grote groep bezitters van stacaravans/ chalets op de diverse campings die meteen maar over meerdere jaren aanslagen afvalstoffenheffing door de gemeente opgelegd hadden gekregen. Gelet op de door mij ontvangen reacties lag de omvang van de bedragen duidelijk boven de pijngrens van de betreffende belastingplichtigen.
Bestudering van de stukken leerde mij het volgende. De recreatieondernemers hadden op hun grond en op hun kosten geïnvesteerd in de aanleg van grote ondergrondse containers waarin de gebruikers van de caravans via een pasjessysteem hun huishoudelijk afval konden dumpen. Voor het afvoeren van het afval ontvingen de betreffende recreatieondernemers nota’s. Uiteraard werden deze kosten volgens een bepaalde formule doorbelast aan de bezitters van de stacaravans/chalets. Inmiddels kende de gemeente ook een verordening afvalstoffenheffing. Op basis van het bepaalde in de Wet milieubeheer oordeelde de gemeente dat de bezitters van de stacaravans moesten worden aangemerkt als belastingplichtigen in de zin van de afvalstoffenheffing. Zij produceerden toch afval, zo oordeelde de gemeente simpel.
Naar mijn stellige overtuiging maakt de gemeente het hiermee echter te bont. Ik baseerde mijn stelling daarbij onder andere op een door de VNG bij de afvalstoffenverordeningen gegeven toelichting. Volgens die toelichting moet indien sprake is van een inrichting huishoudelijk afval worden aangemerkt als bedrijfsafval. Expliciet verklaarde de VNG daarbij dat als op een perceel niet geregeld huisafval ontstaat ook geen afvalstoffenheffing kon worden geheven. Vooralsnog zie ik niet in waarom de gemeente niet aan die toelichting gebonden zou zijn. Omdat de gemeente zich hierdoor nog niet liet vermurwen zal de toekomst zal leren hoe de rechter hierover oordeelt. Ik hou jullie op de hoogte van de ontwikkelingen. Het zal jullie niet verbazen dat ik gelet op de door de VNG verstrekte toelichting het resultaat van de procedure met vertrouwen tegemoet zie.