Het digitale nachtregister. Word je dadelijk door de hond of door de kat gebeten?
Leuker kunnen we het niet maken wel makkelijker is al sinds 1993 de slogan van de belastingdienst. Ik zou willen dat dat ook daadwerkelijk ging gelden voor de gemeentes in het land. Het tegendeel is in mijn optiek echter waar.
Inmiddels bereikte mij het bericht dat er gemeentes in het Zuiden des Lands zijn, die, in het kader van de heffing van Toeristenbelasting, ondernemers verplichten per belastingjaar een digitaal verblijfsregister bij te houden waarin per persoon, aan wie de gelegenheid tot overnachten wordt verschaft, de naam en woonplaats van de persoon die overnacht dient te worden vermeld, de datum van aankomst en van vertrek en het aantal overnachtingen waarvoor belasting verschuldigd is. De betreffende gegevens dienen voor een periode van 5 jaar te worden bewaard. De verschaffer van het nachtverblijf zou daarbij strafbaar zijn als hij genoemd register niet laat zien aan de burgemeester of een door deze aangewezen ambtenaar als hem daarom wordt gevraagd. Een dergelijke bepaling wordt dan opgenomen in de betreffende verordening of in de APV. De vraag is of dit op deze wijze en zeker voor die periode mag? In mijn optiek dienen deze vragen ontkennend te worden beantwoord.
Op grond van artikel 438 Wetboek van Strafrecht is “hij die er zijn beroep van maakt aan personen nachtverblijf te verschaffen” onder meer strafbaar als hij geen doorlopend register bijhoudt waarin aantekening wordt gemaakt van naam, woonplaats en dag van aankomst van de “persoon die in de door hem gehouden inrichting de nacht zal doorbrengen”, de aard van het door die persoon overgelegde reisdocument of identiteitsbewijs, en van de dag van het vertrek. Op grond van het derde lid van die bepaling geldt die verplichting niet ten aanzien van kort gezegd meereizend gezelschap. Een dergelijk onderscheid wordt over het algemeen in de verordening niet gemaakt, hooguit geldt een uitzondering voor een meereizende echtgenoot/echtgenote of voor minderjarige kinderen.
Los van de duur die in de verordeningen wordt genoemd dienen we ons daarbij te realiseren dat sedert 25 mei 2018 in de hele Europese Unie de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) geldt. De AVG kent 6 beginselen, te weten: 1. Rechtmatigheid, Behoorlijkheid en Transparantie 2. Doelbinding 3. Dataminimalisatie 4. Juistheid 5. Opslagbeperking en 6. Vertrouwelijkheid en Integriteit. Ondernemers die de AVG overtreden kunnen daarvoor een hoge boete krijgen.
Gelet op het bepaalde in artikel 438 WvSr is de burgemeester of de door hem aangewezen ambtenaar zonder meer bevoegd de genoemde gegevens van de hoofdboeker bij de logiesverstrekkers in zijn gemeente op te vragen. Ik betwijfel echter ten zeerste of het opvragen van meer gegevens dan die op grond van de genoemde bepaling moeten worden geregistreerd in overeenstemming is met de AVG, sterker nog ik denk dat die vraag ontkennend dient te worden beantwoord.
Daarmee lopen ondernemers die gelegenheid bieden tot overnachten ofwel het risico dat ze een boete van de gemeente krijgen als de gegevens niet worden geregistreerd ofwel een boete van de Autoriteit Persoonsgegevens als ze de gegevens wel registreren.
Kortom het lijkt mij tijd worden dat de Autoriteit Persoonsgegevens hierin helderheid gaat creëren, het wordt er in ieder geval makkelijker door.
Heeft u naar aanleiding van de inhoud van deze column vragen of opmerkingen, bel naar Hans de Willigen 0615851402 of mail naar hans@dewilligenadvies.nl